zondag 19 oktober 2014

Kleuren


Vanuit het grijze gebied ging zij naar de plek waar kleuren samenkomen, geel en rood het mooiste oranje maken. Ze dwaalde er naartoe. 
Verdwalend, ronddolend.
Eigenlijk wilde zij er niet zijn.
Grijs was haar logeerhuis geworden. Niet het stralende wit van thuis, niet het bedrukkende zwart van het niets.
Lekker comfortabel in het midden.
Achteraf zou ze niet kunnen uitleggen hoe het kon gebeuren dat ze zo afdwaalde.
Ik wel. Kleuren en licht hebben nu eenmaal een onweerstaanbare aantrekkingskracht.
Het noorderlicht, vuurwerk, zeevonk, oranje manen, regenbogen; wij bewonderen en verwonderen, laten ons raken op de plek waar ons eigen licht zich bevindt. 
De reden zal in de gelijkenis liggen.
En zij was dat in al haar grijs gewoon even vergeten.




De regen klettert met grote druppels neer op de bus. 
Het meisje ziet de stralende zon aan haar kant van het voertuig en de donkergrijze wolkenmassa aan de andere kant. Alsof ze in twee werelden zit. 
De man bij het raam vangt haar vage, onderzoekende blik en zet zijn afschrikwekkendste gezicht op.

"Zit die blonde trut alweer naar me te kijken."

Steels kijkt hij enkele ogenblikken later weer haar kant op. Ze kijkt nog steeds, starend.

"Jezus, ze heeft zeker nog nooit een neger gezien ofzo..."

Hoe hij ook zijn best doet om het zich niet aan te trekken, hij kan er maar niet aan wennen dat mensen hem zo aanstaren. Hij weet best wel dat zijn huid inktzwart is en zijn voorkomen imposant. 
Vrouwen verstijven vaak als ze hem aan zien komen lopen. 
En dat terwijl hij nog geen lieveheersbeestje kwaad zou doen. Sterker nog; die zet hij altijd buiten als hij ze ergens binnen aantreft, gevangen in een wereld zonder groene blaadjes. 
Dan pakt hij zo'n gekleurd kevertje heel voorzichtig op met zijn grote, zwarte handen en zoekt buiten net zo lang tot hij een mooi plekje heeft gevonden.

Maar hij is het ineens zo zat allemaal. Als hij ziet dat ze alweer kijkt, richt hij zich op en loopt naar het meisje. "Wat moet je nou?" Vraagt hij op barse toon. 
"Van jou?" 
"Niks." 
Antwoordt ze, terwijl ze schuin langs hem heen kijkt in de richting van het raam waar hij zojuist zat.

"Ik zoek alleen maar naar de regenboog."






dinsdag 14 oktober 2014

Donor


Het medium voorspelde het al; twee kinderen zou ik krijgen.
Zelf wist ik dit allang, ik had immers twee kleine inkepingen onder de aanhechting van mijn pinken. En handleeskunde moet je wel serieus nemen.
Helaas zag het medium niets over het wanneer en hoe van deze bevruchting. Het was een aardige vrouw, dus misschien maar beter ook. 

Het eerste kind is al twee maanden de deur uit. Haar kreeg ik op jonge leeftijd, nadat ik de barkeeper hielp met schoonmaken na sluitingstijd. 
Liggend op de bar verloor ik mijn maagdelijkheid. Tussen mijn tanden het vaatdoekje waarmee ik vijf minuten daarvoor de bar nog had afgenomen. 
Achteraf herinnerde ik me vooral de pijn. Het was niet gegaan zoals ik het me had voorgesteld. 

Jarenlang had ik verliefd over hem gefantaseerd, altijd wetende dat hij de eerste moest worden. Ik bewaarde mijzelf voor hem, had een romantische voorstelling over kaarslicht en een mahoniehouten bed met friswitte lakens.

Elke zaterdagavond drie bier, ik op mijn vaste barkruk en hij druk aan het werk. 
Tot op de dag van vandaag gruwel ik van bier.
Met de andere gasten praatte ik nooit, alleen met hem, als hij vroeg hoe het met me ging. Hij vroeg het elke week. Dan zei ik: "redelijk," dronk mijn bier op en ging weer.

Tot de avond dat hij vroeg of ik wilde helpen met schoonmaken, nadat het café dicht was.
De pijn was afschuwelijk. Maar niets vergeleken met de pijn die later kwam. 
Ik vergeet nooit de harde, koude blik in zijn ogen. "Hier heb je geld voor de abortus," was zijn reactie, toen ik bij hem langsging om het heugelijke nieuws te vertellen. 
Ik had al stof gekocht voor de jurk. 
Met mijn hand op mijn beginnende buikje fluisterde ik mijn dochter toe dat mamma het wel in orde zou maken. Hij was de vaderrol niet waard.

Ik heb het gered, een flatje, een uitkering en diverse schoonmaakbaantjes zorgden ervoor dat ik mijn dochter een thuis kon geven.
Moeder zijn was mijn enige echte talent. Ik genoot intens van Anastasia. Meer verlangde ik niet meer van het leven. 

Maar het is stil in huis nu. Tijd voor een nieuwe baby. 
Maar hoe? 
De barkeeper had goede genen; mijn dochter is een mooie meid en slim ook. Zij stelde mij al vragen waar ik het antwoord niet op wist toen ze pas vier jaar oud was. Dat heeft ze niet van mij.
Maar hij is niet meer beschikbaar. Hij werd immers achttien jaar geleden levenloos in een steegje aangetroffen. De politie heeft de zaak nooit op kunnen lossen. "Een gruwelijke roofmoord", stond destijds in de kranten. En dat het zo vreemd was dat hij met een vaatdoekje tussen zijn tanden geklemd was gevonden.

Een zaaddonor vind ik niks, ik wil wel weten wat voor vlees ik in de kuip heb. 
Dus ik zal een man moeten versieren. Lastig, want van mannen moet ik niets weten. Akelige, egoïstische schepsels zijn het.
Maar goed. 
Ik weet wat mij te doen staat.